Arrêt du Conseil d’Etat du 21 décembre 2011
Les faits :
1. Un Anversois au casier judiciaire vierge et titulaire de permis de chasse flamand et wallon est réveillé en pleine nuit par son chien. Il entend des bruits de porte suspects. Il se lève, prend son fusil ca.12 disposé près de son lit, va à sa fenêtre et tire par deux fois sans le toucher sur un individu qui sort de la maison par la porte arrière et fuit à travers le jardin. Le fusil est saisi. Il veut le récupérer.
Voici ce que dit le pv-de police d’interrogatoire de l’Anversois :
"Heden omstreeks 03:45 uur lag ik te slapen in mijn bed in de slaapkamer op
het eerste verdiep. Ik was alleen in de woning.
Plots werd ik wakker van het geblaf van mijn hond, welke normaal in de
woonkamer beneden is. Daarop hoorde ik de achterdeur rammelen. Hierop heb
ik mijn jachtgeweer genomen, dat naast mijn bed staat. Ik ben dan naar voor
gegaan en heb vanop het eerste verdiep vanuit de hal door het raam gekeken. Ik
zag links, vanuit mijn standpunt, op de oprit naast mijn auto een man lopen. Hij
is vervolgens voor mijn haag weggelopen naar rechts. Op het moment dat hij
voor mijn woning liep, heb ik met mijn jachtgeweer geschoten. Ik heb met mijn
jachtgeweer al zwaaiend naar beneden geschoten. Ik zag dat de man in dezelfde
richting is blijven verder lopen. Kort daarop heb ik een tweede keer op dezelfde
manier geschoten. De man is dan blijven verder lopen in de zelfde richting en is
op het einde van de straat naar links gelopen. Ik ben er zeker van dat ik hem niet
geraakt heb.
(...)
Mijn geweer betreft een jachtgeweer Browning. Ik heb hier een geldige
jachtvergunning voor. Ik neem kennis van de inbeslagname van het wapen. Ik
wens terug in het bezit te komen van het wapen en doe bijgevolg geen afstand
van het wapen.
Het kaliber van de cartouche is 12 mm. De twee patronen die ik geschoten
heb, zitten nog op het wapen".
Le Procureur du roi n’apprécie pas et demande au gouverneur de retirer à l’Anversois l’autorisation de détenir cette arme, demande motivée comme suit :
"Verwijzend naar Uw schrijven van 16 juli 2007 heb ik de eer U mede te
delen dat mijn ambt de mening is toegedaan dat de wapenvergunning van
D. M., geboren op xxxxxxx, dienen te worden ingetrokken tot vrijwaring van de openbare orde.
Uit het dossier AN.17.LA.008687-06 blijkt dat betrokkene ingevolge een
diefstal met braak, bij nacht in zijn woning, met een zwaaiende beweging met
zijn jachtwapen heeft gevuurd in de richting van de vluchtende inbreker.
Betrokkene heeft onmiddellijk de spontane reactie gehad om naar de inbreker
te schieten. Dit wijst dan ook op een gebrek aan voldoende zelfbeheersing om
de situatie in al haar aspecten in te schatten. Tevens wijst dit op gevaar voor de
integriteit van andere burgers, daar de schietreactie weinig gecontroleerd werd
uitgevoerd. Het wapen bevond zich bovendien naast zijn bed en werd dus niet
in een afgesloten kast bewaard.
Gelet op het voorgaande is de handhaving van deze vergunning niet
verantwoord en dienen ze om veiligheidsredenen te worden ingetrokken".
Le gouverneur s’exécute et notifie à l’Anversois la décision suivante :
« (…)
Overwegende dat de schorsing werd ingegeven door het feit dat de heer
D., als reactie op een diefstal met braak, met zijn jachtwapen heeft
gevuurd op de vluchtende inbreker;
Overwegende dat hij met brief van 26 juli ll. meedeelde dat hij niet de
intentie had de inbreker te verwonden, maar hem louter wou afschrikken;
Overwegende dat hij evenwel niet ontkent onmiddellijk de spontane reactie
te hebben gehad om op de vluchtende inbreker te schieten;
Overwegende dat dit wijst op een gebrek aan zelfbeheersing wat tot
gevaarlijke situaties kan leiden;
Overwegende dat het betreffende wapen bovendien niet in een afgesloten
kast werd bewaard, doch zich schietensklaar naast het bed van betrokkene
bevond;
Gelet op het schrijven van de Procureur des Konings van Antwerpen d.d.
25 juli 2007, waarin deze adviseert om, ter vrijwaring van de openbare orde, de
vergunning in te trekken. »
L’Anversois prend son recours. Le ministre le rejette après une enquête des plus fouillées. Il en fait même une question de principe comme le montre la décision amplemenent motivée suivante :
(vu la longueur du texte, pour le lire, cliquer sur :
http://www.raadvst-consetat.be/Arresten/216000/900/216967.pdf )
En bref, pour le ministre :
- tirer sur un individu en fuite est un geste impulsif qui dénote un manque de contrôle de soi,
- le tireur n’était pas en état de légitime défense, de sorte qu’il a fait un usage illicite de son arme,
Il estime donc que la décision du gouverneur est fondée sans avoir besoin d’évoquer des motifs secondaires tels que le manquement à l’obligation de conserver son arme dans une armoire sous clef.
Le Conseil d’Etat considère que le ministre a valablement motivé sa décision et rejette le recours de l’Anversois.
Edité 1 foi(s). La dernière correction date de il y a douze années et a été effectuée par Leon5.